Alimentatie

Bij een scheiding verandert er veel, ook uw financiële situatie. Zo beschikt u niet langer over een gezamenlijk inkomen of een gedeelde woning. Dit brengt verandering en vaak ook extra kosten met zich mee. Wettelijk is het zo geregeld dat partners gehouden zijn, ook na een scheiding, een bijdrage te leveren in het levensonderhoud op het moment dat de voormalig partner onvoldoende inkomsten heeft en deze zich in redelijkheid ook niet kan verwerven. Naast een mogelijke bijdrage in het levensonderhoud voor een (ex-)partner, zijn ouders na een scheiding onverminderd verplicht om financieel voor kinderen te blijven zorgen. Afspraken over bijdragen in het levensonderhoud voor uw voormalig partner en kinderen worden vastgelegd in een partneralimentatieregeling of kinderalimentatieregeling.

Kinderalimentatie

Wanneer u kinderen heeft en gaat scheiden bent u beide wettelijk verantwoordelijk om financieel bij te dragen in het levensonderhoud van de kinderen. Het doel van de verplichting is om ervoor te zorgen dat kinderen zo min mogelijk benadeeld worden door een scheiding. Afspraken over de verdeling van de kosten worden vastgelegd in een kinderalimentatieregeling.

 

VASTSTELLEN EN BEREKENEN

Iedere ouder is wettelijk verplicht bij te dagen in het levensonderhoud van zijn of haar kinderen. Bij het vaststellen van deze onderhoudsplicht zijn twee stappen belangrijk. De eerste stap richt zich op het vaststellen van de kosten voor het levensonderhoud. Dit zijn de kosten die in redelijkheid benodigd zijn voor het kind en wordt ook wel behoefte genoemd. De behoefte wordt vaak gebaseerd op het Tremarapport. Hierin is een set van normen opgenomen waaruit af te lijden valt hoeveel een kind gemiddeld kost. Hierbij wordt rekening gehouden met de leeftijd van het kind, het aantal broertjes of zusje, de zorgverdeling maar ook met de welvaart en luxe ten tijde van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Een hoger gezamenlijk inkomen voor de scheiding leidt dus tot een hogere behoefte. Het staat ouders overigens vrij om hier vanaf te wijken. Wel zal een rechter dit bedrag toetsen.

 

 In de tweede stap wordt het aandeel en de draagkracht bepaald van ouders. Op basis van de behoefte en de inkomenssituatie na de scheiding wordt gekeken wie welk deel dient bij te dragen. Ook wordt getoetst de ouders dit ook daadwerkelijk kunnen betalen.

Nadat is bepaald wie voor welke deel van bijdrage in levensonderhoud verantwoordelijk is wordt afgesproken hoe hier invulling aan wordt gegeven. Dit gebeurt doorgaans door of maandelijks alimentatiebedrag over te maken of een gezamenlijke kinderrekening aan te houden. In het eerste geval zal vaak de meest kapitaalkrachtige ouder een bedrag overmaken aan de verzorgende ouder. Bij de tweede optie wordt maandelijks door beide ouders hun deel van het levensonderhoud overgemaakt op de kinderrekening.

Graag help ik u bij het maken van duidelijke en duurzame afspraken. Ook kan ik ondersteunen als er vragen zijn of wanneer een bestaande regelingen moet worden aangepast. Dit kan relevant zijn bij een verandering in het salaris of zorgverdeling. Ook kan een wijziging in omstandigheden aanleiding geven. Bijvragen kunt u hier contact over opnemen.  

Partneralimentatie

Na een scheiding of bij het ontbinden van een geregistreerd partnerschap kan een van de voormalig partners een bijdrage verschuldigd zijn voor het levensonderhoud van de ander. Hier is sprake wanneer zijn of haar ex-partner onvoldoende inkomsten heeft en deze redelijkerwijs ook niet kan verwerven. De grondslag voor deze onderhoudsplicht komt voort vanuit een voortdurende solidariteit. De wetgever acht dat er gedurende een huwelijk of geregistreerd partnerschap sprake is van “lotverbondenheid”. Partners trekken het lot van elkaar dus aan. Het feit dat een huwelijk wordt verbroken is voor de wetgever niet voldoende om deze “lotsverbondenheid” op te heffen. In bepaalde gevallen zal een ex-partner dus partneralimentatie moeten betalen.

 

VASTSTELLEN EN BEREKENEN

Iedere ouder is wettelijk verplicht bij te dagen in het levensonderhoud van zijn of haar kinderen. Bij het vaststellen van deze onderhoudsplicht zijn twee stappen belangrijk. De eerste stap richt zich op het vaststellen van de kosten voor het levensonderhoud. Dit zijn de kosten die in redelijkheid benodigd zijn voor het kind en wordt ook wel behoefte genoemd. De behoefte wordt vaak gebaseerd op het Tremarapport. Hierin is een set van normen opgenomen waaruit af te lijden valt hoeveel een kind gemiddeld kost. Hierbij wordt rekening gehouden met de leeftijd van het kind, het aantal broertjes of zusje, de zorgverdeling maar ook met de welvaart en luxe ten tijde van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Een hoger gezamenlijk inkomen voor de scheiding leidt dus tot een hogere behoefte. Het staat ouders overigens vrij om hier vanaf te wijken. Wel zal een rechter dit bedrag toetsen.

 

In de tweede stap wordt het aandeel en de draagkracht bepaald van ouders. Op basis van de behoefte en de inkomenssituatie na de scheiding wordt gekeken wie welk deel dient bij te dragen. Ook wordt getoetst de ouders dit ook daadwerkelijk kunnen betalen.

Nadat is bepaald wie voor welke deel van bijdrage in levensonderhoud verantwoordelijk is wordt afgesproken hoe hier invulling aan wordt gegeven. Dit gebeurt doorgaans door of maandelijks alimentatiebedrag over te maken of een gezamenlijke kinderrekening aan te houden. In het eerste geval zal vaak de meest kapitaalkrachtige ouder een bedrag overmaken aan de verzorgende ouder. Bij de tweede optie wordt maandelijks door beide ouders hun deel van het levensonderhoud overgemaakt op de kinderrekening.

Graag help ik u bij het maken van duidelijke en duurzame afspraken. Ook kan ik ondersteunen als er vragen zijn of wanneer een bestaande regelingen moet worden aangepast. Dit kan relevant zijn bij een verandering in het salaris of zorgverdeling. Ook kan een wijziging in omstandigheden aanleiding geven. Bijvragen kunt u hier contact over opnemen.